Vanaf september zijn we bezig met dat stuk en toch is elke voorstelling weer anders. Een deel komt door de je eigen energie en zenuwen en de energie van het publiek. Elke voorstelling moesten we wel wat dingen "oplossen". Oplossen betekent dat je al improviserend weer terug moet komen op bekende grond.
Bij de tweede voorstelling was er iets mis met de wijn. Nou ja, de cranberrysap die moest doorgaan voor wijn. Er zat schimmel op, vieze groene schimmel. En ik moest dat eigenlijk heel gulzig op drinken. Ik pak die beker en ik hoor naast me mijn tegenspeelster uit haar mondhoeken zeggen: niet opdrinken. Ik kijk in de beker en zie de schimmel. Iehl!
De derde voorstelling moest ik vechten met een elf en zijn vleugels afrukken, waarna hij sterft (het was een ongeluk!). Aan het begin van de vechtscène vallen spontaan zijn vleugels van zijn rug. We kijken elkaar aan en dan gaat hij maar dood. Ik moest ook letten op mijn tekst daarna (maar ik deed helemaal niks!).
En zo was elke voorstelling weer anders dan de vorige en dat houd het ook leuk. Elke keer was weer een feestje met goede momenten en mindere momenten. Het is de kunst om het publiek niks te laten merken.
Maar nu is het weer voorbij en kan mijn zuurstokroze mantelpakje weer in de kast.
Volgend jaar weer een nieuw seizoen, maar nu kunnen we genieten van onze vrije maandagavond.